Google

Kopafbeelding

Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Kinderen willen bewegen 3.5:

Tips en algemene criteria bij het gebruiken van de kijkwijzers

Dominantie

 

 

3.5 Dominantie                                                     KWB3 

Voorkeurshand

Maak dit onderdeel niet te bewust, want dan kan je niets meer zien en wordt het een onderwerp van gesprek. Noteer of het kind consequent is in de voorkeurshand bij schrijven en tekenen, knippen, gooien met de bal. Observeer of het kind nog ‘overpakt’ bijvoorbeeld bij tekenen (een krijtje eerst met de ene hand pakt en vervolgens aan de andere hand geeft om te gaan tekenen). Dit fenomeen zie je bij nog niet volledig uitgelateraliseerde kinderen. Roep deskundige hulp in wanneer een zevenjarig kind nog geen duidelijke voorkeurshand heeft ontwikkeld of veel ‘overpakt’; van de ene naar de andere hand doorgeeft.

 

Voorkeursvoet

Observeer op verschillende momenten en bij verschillende onderdelen. Laat het kind altijd eerst rustig en rechtop stilstaan. Wanneer je dit vanuit een lopende of rennende beweging zou bekijken, zou je geen beeld krijgen van de dominantie. Dan is het maar net welke voet toevallig vóór is. Soms lijkt het bijvoorbeeld ook of een kind linksvoetig is, maar blijkt dat te liggen aan de positie waarop de bal wordt neergelegd. Wanneer je aarzelt over de voorkeur van het kind, vraag het dan ook eens de handeling met het andere been uit te voeren. En daarna weer met de eerste keus. Vraag eventueel wat ze makkelijker vinden. Leg de bal een keer verder weg en vraag het kind er naar toe te lopen. Maar ook weer: maak het onderdeel niet te bewust.

 

Voorkeursoog

Kijk goed met welk oog gekeken wordt; sommige kinderen houden het oog voor het kijkertje dicht en kijken met hun andere oog. Soms helpt het ook om de kinderen de koker achter hun rug te laten houden en dan te vertellen ‘en plotseling zag de kapitein in de verte…’ Meestal zetten kinderen dan spontaan de kijker voor het meest actieve oog. Laat niet merken dat je oplet met welk oog wordt gekeken, want dan raken de kinderen vaak in de war en mis je de spontane observatie. Een andere manier om het voorkeursoog te bepalen is de kinderen te vragen een gaatje in een papier te maken en daar doorheen naar een genoemd object te kijken. ‘zie je de kast? Zie je de planten?’ enz.

 

 

                                     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorkeursoor

Er zijn verschillende manieren om te bepalen wat het voorkeursoor van een kind is:

 

Wanneer oog en hand gekruist dominant zijn vraagt dat volgens sommige deskundigen extra aandacht bij het lees- en schrijfproces. Om die reden moet het ook worden bekeken vóór het schrijfproces start. Dit geldt vooral bij de motorisch ‘onhandige’ kinderen. Overigens geldt hierbij dat je altijd moet oppassen dat je geen probleem creëert dat er niet is. Blijf dus steeds goed waarnemen of het kind echt extra moeite heeft. Wanneer de voorkeurshand links is en de rest rechts, dan loont het de moeite om te kijken of deze linkshandigheid wellicht uit nabootsing is ontstaan of dat het kind bijvoorbeeld door een gebroken arm in de tijd dat bepaalde motorische vaardigheden werden aangeleerd linkshandig georiënteerd is geraakt. Kijk dan goed of het kind niet eigenlijk rechtshandig is. Doe dit altijd uitsluitend in overleg met de ouders, een arts of een specialist op motorisch gebied. Vijf tot zes procent van de mensen is in aanleg tweehandig (ambidext) zonder dat ze daar last van hebben. Tref je een kind waarbij dat duidelijk het geval is dan is het advies om bij het schrijven het gebruik van de rechterhand te stimuleren, zodat het inprenten en de gewoontevorming zorgen dat ze zoveel mogelijk de hand gebruiken die in het dagelijks leven voor de minste problemen zorgt. Vanwege het feit dat wij nu eenmaal van links naar rechts schrijven is dat de rechterhand.

De aansturing vanuit de hersenhelft naar de hand is overigens altijd gekruist; met onze rechter hersenhelft sturen wij onze linker hand en omgekeerd. Voor wie hier meer over wil lezen verwijzen wij naar schrijven als oefenvak, A van Engen, Esstede 2000. Veel achtergronden en oefeningen zijn ook te vinden in het boek van Audrey Mc Allen de extra les, 2004, Christofoor.